
OM over beslagzaak Papatam: smeermiddelen terug, uitleg sluiting winkel onjuist
| waterkant | Door: Redactie
Het geschil rond de in oktober 2024 in Papatam (Marowijne) in beslag genomen handelsvoorraad krijgt een vervolg. Nadat de advocaat van winkelier Q.J. liet weten dat het Openbaar Ministerie in Suriname (OM) ’ten onrechte’ miljoenen SRD aan smeermiddelen had meegenomen en die inmiddels moest teruggeven, komt het OM met een eigen lezing:
de kern van het optreden lag volgens het parket niet bij de smeermiddelen, maar bij overtredingen met medicamenten, accijnsgoederen en de opslag/verkoop van brandstof zonder de vereiste waarborgen.
Volgens het OM trof de afdeling Economische Controle Dienst (ECD) bij de inval naast fabrieksverpakte smeermiddelen ook medicamenten, sigaren en sigaretten zonder
(adsbygoogle = window.adsbygoogle || []).push({});
Om veiligheids- en milieurisico’s tegen te gaan werd de winkel daarom direct gesloten; heropening volgde pas nadat de brandstofvergunning was overgelegd.
Een belangrijk punt van overeenstemming is wél dat de verkoop van smeermiddelen onder de algemene winkeliersvergunning valt. Deskundigen van het ministerie van EZOTI lichtten dat tijdens de beklagzitting toe, inclusief de mededeling dat geen kwantitatieve beperking geldt voor de voorraad. In lijn daarmee heeft het OM de smeermiddelen
Daarmee is de zaak echter niet afgedaan. De raadsvrouw van Q.J. stelt dat het beslag onrechtmatig was en dat een aanzienlijk deel van de eerder betaalde boete van SRD 1 miljoen moet worden teruggestort. Ook de twee maanden durende winkelsluiting — met volgens de advocaat forse omzetderving — wordt op het OM verhaald.
Het OM spreekt die lezing in een persbericht tegen en benadrukt dat de sluiting voortkwam uit onvergunde en onveilige brandstofopslag en -verkoop, niet uit logistieke eisen rond de smeermiddelen.
De verschillende lezingen leggen een breder probleem bloot: de afstemming tussen toezichtinstanties bij gecombineerde handelsactiviteiten. EZOTI-deskundigen wezen er in de zitting op dat ECD-invallen idealiter vooraf met het ministerie worden afgestemd om te verifiëren welke goederen onder welke vergunning vallen. In deze zaak lijkt die coördinatie onderwerp van discussie te blijven.
Intussen verschuift het zwaartepunt van het geschil naar geld en aansprakelijkheid: hoeveel van de boete moet — als gevolg van de teruggave — worden gecorrigeerd, en wie draait op voor de schade door de sluiting? Beide partijen houden vast aan hun standpunten. Het onderzoek naar de vastgestelde vergunningsovertredingen en de financiële afwikkeling loopt door.
Hieronder de integrale reactie van het OM:
Het Openbaar Ministerie (OM) wenst, naar aanleiding van het eerder verschenen artikel, een volledige en juiste weergave van de feiten te geven.
Bij winkelier Q.J. zijn medicamenten, sigaren, sigaretten, alcoholische dranken, benzine en smeermiddelen in beslag genomen. Dit gebeurde naar aanleiding van een vaststelling door de afdeling ECD dat voor de goederen die in beslag zijn genomen geen vergunning aanwezig was.
Vermeldenswaard is dat de winkelier op dat moment smeermiddelen ter waarde van meer dan SRD 4.000.000 in zijn winkel aanwezig had.
Tijdens de behandeling van het beklag, waarbij de winkelier via zijn advocaat om teruggave van alle in beslag genomen goederen verzocht, hebben deskundigen van het Ministerie van EZOTI toegelicht dat met een winkeliersvergunning tevens een winkeliersvergunning algemeen wordt bedoeld. Met zo’n vergunning is het ook toegestaan smeermiddelen te verkopen. Ondanks het feit dat er smeermiddelen ter waarde van meer dan SRD 4.000.000 in de winkel waren opgeslagen en ter verkoop werden aangeboden, is het Ministerie van oordeel dat er geen beperking geldt voor de hoeveelheid die vanuit een winkel verkocht mag worden.
Vermeldenswaard is tevens dat de winkelier medicamenten verkocht vanuit zijn winkel, terwijl hij daarvoor geen vergunning had. Ook zijn sigaren, sigaretten en alcoholische dranken in beslag genomen, omdat deze niet waren voorzien van accijnszegels. Daarnaast is een grote hoeveelheid benzine in beslag genomen, die de winkelier verkocht zonder de vereiste vergunning.
Omdat op dezelfde locatie brandstof werd opgeslagen en verkocht zonder inachtneming van de veiligheids- en milievoorschriften — met alle levensgevaarlijke risico’s van dien — werd de winkel onmiddellijk gesloten. Nadat de winkelier zijn vergunning voor de opslag en verkoop van brandstof aan de afdeling ECD had getoond, mocht hij zijn winkel weer openen.
Het OM onderstreept dat in het eerder verschenen artikel een onjuiste weergave is gegeven met betrekking tot de sluiting van de winkel.
| waterkant | Door: Redactie